Het echte seizoen voor de nachtvlinders start in het voorjaar met ondermeer de ‘pijlstaarten’, waarvan de meesten op licht afkomen. In de zomer krijgen we dan weer de prachtige ‘weeskinderen’ met vaak felgekleurde ondervleugels. Deze laatsten hebben geen boodschap aan een lichtval, maar worden gelokt door een zoete brij met wat toegevoegde alcohol die op de bast van bomen wordt aangebracht. We noemen het ‘smeer’ en elke nachtvlinderaar heeft zijn – al dan niet geheim - recept.pijlstaart van de lindepijlstaart rups

Maar nu zitten we dus in de periode van de ‘pijlstaarten.’ Deze familie kreeg haar naam door het uiterlijk van de rupsen. Ze zijn in de meeste gevallen erg groot met een stekel op hun achterlijf, de ‘pijl’. Toch zijn er soorten die dit niet hebben, of erg onopvallend.

De vlinders zelf zijn ook aan de forse kant, hebben een dik lichaam, maar verbazen toch met een snelle vlucht en een grote wendbaarheid.

Ik heb vanaf begin mei al enkele keren de lichtval gezet, met matig succes. De avonden en nachten zijn vaak nog aan de frisse kant en we mogen niet vergeten dat het nachtvlinderbestand (net zoals bij alle andere insecten) met rasse vleugelslagen achteruit vliegt. Deze beeldspraak staat inderdaad nog niet in Van Dale. Ook de massale opkomst van meikevers deed mij besluiten de lamp soms voortijdig te doven, want die sukkelaars lagen allemaal aandoenlijk op hun rug te spartelen in de bak.

Toch kreeg ik twee soorten te zien die de moeite waard waren.

Tot mijn grote verrassing was er op een avond een pijlstaart bij die ik nog nooit gezien had: de teunisbloempijlstaart. Klein in vergelijking met zijn familieleden, maar even fors gebouwd. Hij was tot voor kort eerder een zeldzaamheid in ons land, maar hij blijkt in opmars te zijn (klimaat?).
De rups voedt zich met bladeren van middelste teunisbloem, basterdwederik en kattestaart.
Ze trekt zich niets aan van haar familienaam want ze bezit geen stekel, enkel een matgele vlek op het achterlijf.

teunisbloempijlstaart

De tweede soort is algemener, maar daarom niet minder welkom: de pauwoogpijlstaart. We kennen allemaal de dagpauwoog met zijn opvallende oogvlekken op de boven- en ondervleugels. De nachtpauwoog is wat bescheidener en heeft ze verborgen op de ondervleugels. Als hij zich bedreigd voelt, laat hij ze wel in een flits zien. Zo heeft hij menig vogel waarschijnlijk hartkloppingen bezorgd.
Als voedselplant verkiest de rups wilg, populier en appelbomen. Geen moeilijke eter dus.

Pauwoogpijlstaart

Om deze vlinders te zien, heb je niet echt een lichtval nodig (het helpt wel natuurlijk). Als je goed oplet kan je ze ook overdag rustend of foeragerend aantreffen. En je moet ze dan niet voor gek houden met kunstlicht, dat is mooi meegenomen.

Tekst en foto's: Fred Vanhaverbeke

Deel deze pagina via:
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
 
Mis geen activiteit en blijf op de hoogte van het laatste nieuws
captcha 
Vul in het laatste veld de 3 blauwe tekens in.
Lees hier hoe wij jouw privacy respecteren.
Werken in én voor de natuur? Vervoeg je bij andere vrijwilligers van onze beheerteams en schrijf je hieronder in. Dan verwittigen we je wanneer we op het veld gaan werken.
captcha 
Vul in het laatste veld de 3 blauwe tekens in.
Lees hier hoe wij jouw privacy respecteren.